De bozige bij



Een bij, wiens naam hier niet wordt genoemd,
had heel zijn leven blij gezoemd

en zei: Thans heb ik het bekeken.
Nu wil ik graag eens iemand steken.

En dan het liefst in de neus.
Dat lijkt me nou zo curieus.

Het werd een moeilijke keuze.
Er waren namelijk vele neuzen.

Er waren neuzen in de straten,
in alle kleuren, in alle maten.

En als hij dacht: Die moet het wezen,
dan dacht hij verder: O nee, déze!

Maar als hij daarin wilde prikken,
dan zag hij weer een andere dikke.

En toen de nacht was aangebroken,
had hij nog nergens in gestoken.

En alle neuzen waren binnen
en sliepen samen met hun kinnen.

De bij is ook naar huis gevlogen,
met grote tranen in zijn ogen.

En hij sprak tot moederlijn:
Mama, het heeft niet mogen zijn.






Zwartbessie Sebastiaan Liever kat dan dame



terug naar index